Proefschrift ‘Effects of bariatric surgery on gastroesophageal motor function’
Door: J.S. Burgerhart
Promotiedatum: 12 november 2015

Samenvatting

Er lijkt een samenhang tussen de toename van het aantal mensen met maagzuurklachten (gastro-oesophageale refluxziekte, GORZ) en met obesitas. Bij mensen met zeer ernstige obesitas (d.w.z. een Body Mass Index van meer dan 40 kg/m2) blijkt bariatrische chirurgie effectief om gewichtsafname te bewerkstelligen. De meest uitgevoerde operaties zijn de maagband, de maagverkleining (sleeve gastrectomie) en de maagbypass (gastric bypass). Dit proefschrift gaat in op de gevolgen van deze operatie voor maag en slokdarm.

Men veronderstelt dat GORZ verbetert door gewichtsafname. We onderzochten verschillende methodes van gewichtsverlies en het effect daarvan op GORZ. Aanpassingen in voeding en leefstijl kunnen klachten van GORZ doen verbeteren. Het meest gunstige effect wordt bereikt door de inzet van bariatrische chirurgie, in het bijzonder met een gastric bypass.

We analyseerden de relatie tussen body mass index en zuurblootstelling van de slokdarm in een groep patiënten verwezen voor pH-metrie (zuurmeting in de slokdarm). Overgewicht en obesitas blijken geassocieerd met toegenomen terugvloed van zure maaginhoud naar de slokdarm, vooral in liggende positie. Bijdragende factoren zijn een hiatus hernia (middenrifbreuk) en een verlaagde druk van de onderste slokdarmkringspier (LES) bij patiënten met overgewicht, en een verhoogde maagdruk bij mensen met obesitas.

We bestudeerden het effect van het plaatsen van een maagband en het stapsgewijs vullen ervan op de beweging van de slokdarm. We stelden vast dat vulling van de maagband tot directe versterking van de slokdarmperistaltiek en duidelijke verkorting van de slokdarm leidt.

Verder focusten we in dit proefschrift op de sleeve gastrectomie (SG). Sommige patiënten ontwikkelen na deze operatie klachten van GORZ. Door 24-uurs pH-metrie voor en na de operatie ontdekten we dat er sprake is van sterk toegenomen zuurblootsteling van de slokdarm na de operatie.

Sommige patiënten met een SG hebben na het nuttigen van een maaltijd klachten van misselijkheid of bemoeilijkt zakken van het voedsel. Deze klachten zouden samen kunnen hangen met een veranderd maagledigingspatroon. Er was in de studie die we uitvoerden echter geen verschil in maaglediging tussen patiënten met en zonder klachten voorafgaand aan het onderzoek. We denken daarom dat gestoorde maaglediging geen belangrijke uitlokkende factor is voor maaltijdgerelateerde klachten na een SG.

Opboeren wordt vaak gerapporteerd na een SG. We bestudeerden dit voor en na de operatie met behulp van impedantiemeting. Met deze techniek kun je op basis van elektrische weerstand met een sonde meten meten of er vloeistof of lucht in de slokdarm aanwezig is. Na SG is er een toename van opboeren, terwijl het aantal (lucht)slikken lijkt af te nemen en het aantal supragastrische boeren constant blijft. De laatste genoemde boeren hangen samen met het te veel inslikken van lucht. Zowel de veranderde anatomische situatie als de toegenomen zuurblootstelling van de slokdarm na een SG lijken hierbij een rol te spelen.